Dak bedekken met bitumen shingles

Ga voor een dakbedekking van bitumen shingles. Deze vorm is uiterst geschikt voor tuinhuizen en blokhutten. Ga je zelf je dak dekken met bitumen shingles? Wij laten je stap-voor-stap zien hoe het moet!
Dit heb je nodig voor je project
Ga voor een dakbedekking van bitumen shingles. Deze vorm is uiterst geschikt voor tuinhuizen en blokhutten. Ga je zelf je dak dekken met bitumen shingles? Wij laten je stap voor stap zien hoe het moet!
Dak bedekken met bitumen shingles: stap voor stap
Bedek het gehele dakoppervlak met een geschikte onderlaag. De banen van de onderlaag moeten parallel aan de dakgoot lopen, met een overlapping van minimaal 5 cm en een eindoverlapping van minimaal 10 cm. Bevestig de onderlaag met verzinkte daknagels. Plaats de laag zo egaal mogelijk, zodat er geen oneffenheden worden overgedragen op het shingle- oppervlak.
Eventuele druppellijsten voor zijranden en dakgoten moeten uit een corrosiebestendig materiaal bestaan, dat minstens 8 cm buiten de rand uitsteekt en naar beneden is gebogen. De druppellijsten moeten bij de zijranden over de onderlaag en bij de dakgoot onder de onderlaag gelegd worden.


Spijker de bitumen shingles op de juiste manier vast. Sla de spijker recht in het dak. De spijkerkoppen moeten vlak aansluiten, maar mogen de shingles niet binnendringen, anders beschadig je het materiaal.


Spijker steeds 2 cm boven de insnijding van het blad en 2,5 cm bij alle randen vandaan.


Hier zijn de plaatsen voor de spijkers gemarkeerd, bij daken met een helling van 15- 60°


Denk eraan, dat bij steilere dakhellingen (vanaf 60°), meer spijkers nodig zijn en dat vastlijmen met speciale shinglelijm vereist is. Dit zie je in de oranje markering.


Bereid de eerste rij voor door de tab van de eerste bitumen shingles tot aan het einde van de bladinsnijding af te snijden.


Kort de eerste rij in de lengte in tot een halve tab zodat de stootvoeg niet met die van de eerste rij shingles samenvalt. Deze rij moet 6 tot 10 mm buiten de dakgoot en de rand uitsteken.


Begin met een hele shingle en leg deze strak tegen de dakgoot en de zijrand van de eerste rij.


Voor de tweede rij snij je een halve tab van een shingle af en begin je aan de zijrand. Spijker de shingle zo vast dat de onderkant van de tabs strak tegen het begin van de inkepingen van de eerste shinglerij liggen.


Voor de verdere rijen geldt dat je om en om een hele en een halve tab afsnijd. Zo komen de stootvoegen niet boven elkaar te liggen. Voor een optimale bescherming tegen wind en regen moet je de shingles aan de dakranden met speciale shinglelijm vastlijmen.


Voor aansluiting op bijvoorbeeld schoorstenen, leg je de onderlaag tot aan de schoorsteen en leg je deze circa 10 cm omhoog. Snij bij de beginrij de tabs van de shingles af. Bevestig na het aanbrengen van de eerste baan een aansluitplaat en leg verdere shingles steeds met een aansluitplaat.


Lijm de shingles bij de overlapping van de aansluitplaat met shinglelijm vast. Dek tot slot de overgang van de aansluitplaten naar de wand met een deklijst regendicht af.


Voor het dekken van de nok leg je de laatste rijen shingles zo dat de nokstukken gelijkmatig aan beide kanten van de nok de bovenste rij shingles voldoende afdekken. Snij rechthoekige shingles bij de inkepingen in afzonderlijke stukken.


Leg deze nokstukken volgens het principe van dubbele dekking.

