Samen met je kinderen een vogelhuisje maken is niet alleen een gezellig knutselmoment, het is ook een perfecte manier om ze dichter bij de natuur te brengen. Nestkastjes bieden vogels een veilige plek om te broeden en trekken in het voorjaar leven naar je tuin. Zo draag je bij aan het behoud van vogelsoorten, waarvan de leefruimte steeds kleiner wordt door het verdwijnen van groen.
Het broedseizoen loopt van maart tot soms wel augustus. Ook in de winter is een nestkastje nodig, veel vogels zoeken dan een warm toevluchtsoord tegen de kou.
Vanaf september of oktober kun je een vogelvoederstation ophangen. Als de temperatuur daalt en voedsel schaars wordt, zijn
Als je een vogelhuisje wilt maken, zoals een nestkast of een voederhuisje, gebruik dan het liefst ruwe, stevige planken die tegen regen kunnen. De planken moeten minstens 18 mm dik zijn. Houtsoorten zoals lariks, eik of robinia zijn sterk en gaan lang mee. Ook sparrenhout, grenen en zilverspar zijn goed te gebruiken. Let op: hout zoals multiplex of spaanplaat zijn niet geschikt voor buiten, omdat ze niet goed tegen vocht kunnen en snel kapot gaan.

Welk hout je ook kiest, zorg ervoor dat je het behandelt met

Vogelhuis ophangen
Je hebt besloten om een vogelhuisje in je tuin te hangen, wat leuk! Het maakt voor de vogel niet uit of je het huisje hebt gekocht of zelf hebt gemaakt. Als het maar op een rustige en veilige plek hangt, dan komen de vogels vanzelf. Zo plaats je vogelhuisjes correct:
- Hang het huisje op een hoogte van twee tot drie meter, tenzij er iets anders in de handleiding staat.
- Zorg er voor dat het gat niet naar het westen wijst, want dat is de windkant.
- Om te voorkomen dat er regen binnendringt, mag het vogelhuisje niet naar achteren hangen, maar naar voren.
- Het nestkastje of voederhuisje mag niet in direct zonlicht (zuiden) staan.
- Richt het huisje op het oosten of zuidoosten, dat is het beste.
- Gebruik roestvrije spijkers of schroeven om het huisje aan een boom te hangen, of gebruik stevige draad, dit beschadigt de boom niet.
- De herfst is de beste tijd om vogelhuisjes op te hangen.
- Als je het extra veilig wilt maken voor vogels, kun je het huisje op een beschutte plek hangen, bijvoorbeeld aan een muur, balkon, schuurtje of tuinhuisje, waar katten en marters moeilijk bij kunnen.

Vogelhuis op paal
Niet iedereen heeft een boom in de tuin, of soms staat de boom niet op een goede plek voor een vogelhuisje. Een schoon grasveld is ook een prima plek, want daar zie je gevaar snel aankomen. In dat geval heb je een vogelhuis op paal nodig.
Er zijn kant-en-klare palen van metaal of hout met een punt aan de onderkant. Hout is minder handig, want dat rot snel in de grond. Als je toch een houten paal wilt gebruiken, kun je die het beste zelf maken. Dat gaat makkelijk met een paalpunthouder en een balk. Je slaat de paalpunthouder met een hamer in de grond en bevestigt het vogelhuisje aan de paal.
Afhankelijk van het model kun je het huisje aan de lange kant van de paal vastmaken, of je schroeft een klein plankje boven op de paal en zet daar het huisje op vast.
Voederbak vogels
Vogels van dichtbij zien eten is een mooie natuurervaring voor kinderen en volwassenen. Als je een voederhuisje in je tuin zet, komen er vaak verschillende soorten vogels op af. Zet in de winter een voederhuisje neer, vooral bij vorst of sneeuw zijn de vogels daar heel blij mee.

Wanneer vogels voeren?
Van november tot en met februari kun je vogels voeren. Echter beginnen sommige mensen al in september, vooral op plekken waar weinig natuurlijk voedsel is. Dan kunnen de vogels alvast wennen aan de voederplek. Ook trekvogels hebben er dan iets aan, omdat ze zich kunnen voorbereiden op hun lange reis naar het zuiden.
Veel mensen stoppen met voeren als de lente begint, omdat er dan genoeg natuurlijk voedsel is. Jonge vogels kunnen het voer van mensen vaak nog niet goed verdragen.
A - F | appelvink, boomklever, boomkruiper, ekster ... |
---|---|
G - Q | gaai, glanskop, goudvink, groenling, huismus, kauw, kneu, koolmees, kuifmees, matkop, merel, pimpelmees, putter ... |
R - Z | roodborst, roek, sijs, spreeuw, staartmees, vink, winterkoning, zwarte mees ... |

Wintervoer vogels
Natuurlijk heeft elke vogelsoort zijn eigen voorkeuren als het om eten gaat. Wil je verschillende vogels aantrekken, dan kun je het beste een gevarieerde mix gebruiken. We hebben hier een aantal van de populairste soorten voer voor je verzameld:
Zoals de naam al doet vermoeden, bevat dit voer veel vet. Naast de bekende vetbollen zijn er ook vetblokken. Vetvoer levert vogels in de winter snel veel energie en is daarom erg populair bij veel vogelsoorten.
Vers fruit is goed extra voedsel voor sommige wilde vogels in de winter, vooral appels zijn erg populair. Ook gedroogd fruit zoals rozijnen en krenten zijn geschikt. Merels en andere lijsters houden van bessen, vooral als ze gedroogd zijn. Goede bessen zijn bijvoorbeeld vlierbes en lijsterbes.
In vogelvoer zitten vaak granen zoals haver, tarwe, spelt, gerst en rogge. Je kunt ze heel geven of als vlokken. Vogels eten ze meestal niet zo graag, omdat ze weinig energie geven. Maar als je er vetvoer van maakt, vinden vogels het vaak wel lekker.
Maïs zit vaak in vogelvoer, maar de meeste wilde vogels eten de hele korrels niet. Ze geven de voorkeur aan vet voedsel of noten, omdat die meer energie geven.
Noten zijn heel goed voor vogels in de winter, omdat ze veel vet en dus veel energie geven. Je kunt pinda’s, hazelnoten en walnoten voeren, maar ze mogen niet geroosterd of gezout zijn. Ook zonnebloempitten zijn een goede keuze. Als je gepelde zonnebloempitten gebruikt, blijft er minder rommel achter op de voerplek, omdat er geen schillen zijn.
Sommige kleine vogels eten graag fijne zaadjes, maar niet te veel, want deze geven minder energie dan noten of vetvoer. In de winter hebben vogels juist veel energie nodig. Met een beetje geluk lok je goudvinken met distelzaad naar je voederplek. Hennepzaad zit vaak in voer voor siervogels, maar is ook goed voor wilde vogels in de winter. Ook sesamzaad en maanzaad kun je geven, maar alleen als ze niet geroosterd of gezout zijn. Vooral kleine zaadeters vinden deze zaden lekker.
Hygiëne bij de voederbak
Om te voorkomen dat je voederplek een plek wordt waar vogels ziek kunnen worden, is het belangrijk om goed op de hygiëne te letten:
- Verwijder oud of overgebleven voer, want dat kan ratten aantrekken.
- Haal ook vogelpoep weg, want daarin kunnen ziektekiemen zitten.
- Nat voer, bijvoorbeeld door regen of sneeuw, is gevaarlijk omdat daar snel bacteriën in groeien.
- Laat het voer ’s nachts niet liggen op plekken waar muizen of andere kleine dieren erbij kunnen. Die kunnen poepen in het voer en dat is gevaarlijk voor vogels die het de volgende dag eten.

Locatie voederbak vogels
Zodra het project is afgerond, is het tijd om een geschikte locatie te vinden. En daar moet goed over nagedacht worden:
- Als je vogels wilt bekijken terwijl ze eten, is het belangrijk om het voer op een plek te zetten waar je goed kunt kijken. Maar let er ook op dat de vogels zich veilig voelen en niet worden gestoord. Zo kun je rustig genieten van het kijken naar vogels. Dit is extra leuk en leerzaam voor kinderen en jongeren, vooral in de winter.
- Wilde vogels voelen zich alleen veilig als hun voederplek niet direct naast een open plek of een dichte heg ligt. Roofdieren, zoals katten, kunnen zich daar makkelijk verstoppen en naar de vogels sluipen. Vogels merken dat en blijven dan liever weg. Kies daarom een veilige plek waar vogels goed overzicht hebben en gevaar op tijd kunnen zien.
- Het is het beste om een plek te kiezen waar de vogels aan drie kanten vrij zicht hebben. Zo kunnen ze goed om zich heen kijken en voelen ze zich veiliger. De vierde kant mag niet direct naast struiken of een heg zijn. Zorg dat die minstens twee meter verderop ligt, zodat roofdieren zich daar niet kunnen verstoppen.
- Je kunt kleine voederhuisjes ook goed aan de muur van je huis hangen. Dat is een handige en veilige plek voor de vogels.
- Sommige vogels hebben struiken nodig om zich te verstoppen als ze naar de voederplek gaan. Dat geldt bijvoorbeeld voor de winterkoning, die erg schuw is.
- Zet een voederplek nooit vlak bij grote ramen of open deuren. Dat is gevaarlijk, want vogels kunnen ertegenaan vliegen en zich ernstig bezeren.
