Krabpaal maken

De beide muurbevestigingen worden van 90 x 90 mm constructiehout gezaagd met een lengte van 180 mm. Om kortere schroeven te kunnen gebruiken, boor je twee uitsparingen met de freesboor: Ø 20 mm, 40 mm diep. Boor vervolgens in het midden van elke uitsparing een schroefgat van Ø 6 mm.

Markeer met een steenboor de pluggaten door de beide schroefgaten op de muur. Leg de muurbevestigingen apart en boor de pluggaten. Let op dat pluggaten altijd iets dieper moeten zijn dan de pluggen lang zijn.

_{Vuistregel: boordiepte = pluglengte + schroefdiameter.}

De voorkant en de bovenste afdekplaat van het kattenholletje hebben een ronde opening. Teken hiervoor het middelpunt van de cirkel af op de achterkant van de platen. Draai een schroef in het middelpunt, knoop daaraan een touwtje en bind aan het uiteinde een potlood vast. Teken de cirkel nu op de achterkant van de platen. Omdat houtzaagbladen op trek werken, krijg je zo aan de zichtbare kant een nette zaagkant.

Schroef de frontplaat en de achterwand van het kattenholletje tegen de twee zijwanden. Gebruik daarvoor schroeven met een verzonken kop van 4 x 30 mm. Boor de schroefgaten met een 4 millimeterboor voor en verdiep ze met een verzinkboor. Zo liggen de schroefkoppen later gelijk met het oppervlak van het hout, zodat katten zich daar niet aan kunnen verwonden.

De krabpaal wordt gemaakt van constructiehout 90 x 90 mm. Is het hout ruw of heeft het scherpe kanten? Dan moet je het schuren en de kanten afvlakken. Voor de treden worden groeven in het hout gesneden. Deze mogen 30 mm diep en even hoog als de treden dik zijn. De treden mogen geen speling hebben in de groeven. Markeer de positie van de groeven met de juiste hoogten, telkens 90 graden verdraaid. Zaag eerst met de Japanse zaag aan beide kanten van de groef een zaagsnede. Bevestig daarvoor op elke zaagplek een zelfde soort stuk hout als hulpmiddel.

Nu wikkel je rond het onderste deel van het constructiehout een stuk touw. Dit wordt een krabpaal. Boor daarvoor een gat in het midden van het hout (circa 40 mm diep). De boordiameter moet 2 mm groter zijn dan de diameter van het touw, zodat ook de deuvel er nog in past.

Wikkel het touw tot de gewenste hoogte strak om het hout en klem het einde met een schroefklem vast. Boor een gat voor de bevestiging van het einde van het touw net boven de laatste wikkeling 40 mm diep in het constructiehout - beschadig het touw daarbij niet! Kort het touw vervolgens zover in dat je het ca. 20 mm diep in de opening kunt steken. Breng een beetje houtlijm aan, steek het einde van het touw erin en klem het met een houtdeuvel vast - net als bij het begin van het touw.

Boor voor de treden horizontaal en in het midden van de groeven telkens 2 boorgaten op een afstand van 60 mm door het constructiehout. Verzink de boorgaten in het constructiehout tegenover de groef, zodat de schroeven later vlak op het hout aansluiten en ze je kat niet kunnen verwonden.

Plaats de krabpaal met een extra persoon voor hulp en schroef hem vast aan beide muurbevestigingen. Boor daarvoor boorgaten door het constructiehout en verzink ze met de verzinkboor 40 mm diep.

Boor in de zijwand van het kattenhol van binnenuit vier verzonken schroefgaten voor, waardoor je het holletje op het constructiehout kunt vastschroeven. Boor daarnaast twee verzonken schroefgaten in de achterwand van het holletje om deze aan de muur te verankeren. Lijn het kattenholletje nu uit op de aanslag en markeer de pluggaten op de muur. Haal het kattenholletje weer weg, boor de pluggaten en steek de pluggen erin. Daarna schroef je het kattenholletje helemaal vast.

Na de montage kun je de treden en de horizontale plateaus met tapijt bekleden. Snij de stukken uit met de benodigde uitsparingen voor het constructiehout en de bovenste ronde opening en plak ze met tapijttape op de houten oppervlakken.