1. Zorg ervoor dat de voegen lijmvrij blijven. Lijmresten moet je eerst uit de voegen schrapen.

2. Meng nu de voegspecie glad en klontervrij met een roerspiraal op de boormachine.

3. De voegspecie strijk je met een rubberen trekker of een sponsbord diagonaal over het tegeloppervlak en in de voegen. Voor de vloer gebruik je een rubberen trekker. Let erop dat je de specie zonder holle ruimten aanbrengt.

4.Veeg overtollige specie af met een natte spons en maak het oppervlak grofweg schoon.

5. Na het drogen van de mortel, daarbij wordt de tegel mat, moet je het gevoegde oppervlak eerst goed schoonmaken met een vochtige spons en daarna met een droge doek worden oppoetsen.

Kleurnuances van de voegmortel kun je verminderen wanneer je op gelijke voegbreedte en -diepte let. Zo kan de voegmortel gelijkmatig drogen. Gebruik altijd voegkruizen. Bovendien helpt het als je de mortel altijd met exact dezelfde hoeveelheid water aanmaakt. Verse voegen moet je altijd eerst iets laten intrekken voor je het oppervlak met een vochtige spons reinigt.

Voor het voegen van tegels is voegmortel er intussen in alle mogelijke kleuren. Vertrouw jezelf en geef je tegels met kleurige voegen net dat beetje extra! Wanneer je vooraf zeker wilt zijn dat de voegenkleur ook bij je tegels en in de ruimte past, probeer je de kleur op een later niet zichtbare plaats uit en laat je de voegmortel drogen. Pas dan kun je de uiteindelijke kleur goed beoordelen!