Terrastegels leggen

Markeer het terrasoppervlak met een gespannen metseldraad of markeerspray. Voeg 20 cm toe aan de lengte en breedte. Een muurhoek helpt om een rechte hoek te krijgen.

De kantstenen worden - afhankelijk van de terrasconstructie en de kantsteenhoogte - op het verdichte grondvlak of op de vorstwerende laag geplaatst. Zet met metseldraden de exacte afmetingen van de binnenkanten van de kantstenen met een afschot af.

Roer het landschapsbeton aardvochtig en breng het op het grondvlak aan als een 4 tot 5 cm dikke strook voor de eerste kantsteen. Plaats de steen, klop hem in het beton met de rubberen hamer en lijn hem uit met de waterpas. Gebruik de troffel om een betonnen wig van ca. 10 cm hoogte te vormen en plaats er kantstenen op langs de gespannen draden. Snijd stenen met de haakse slijper op maat.

Om een vlak splitoppervlak te maken, worden er richtlatten geplaatst en op de gewenste hoogte gebracht. De beste manier om dit te doen, is om eerst voor ieder T-profiel een dam van split op te werpen en dan een T-profiel in het split te drukken. Nu met behulp van de draden, met het benodigde afschot, de richtlatten gelijkmatig uitlijnen.

Span ter hoogte van de afgewerkte bovenrand van het terras draden en lijn ze horizontaal uit. Markeer de kantsteen na een meter terrasbreedte 2 cm onder het draad met plakband. Herhaal deze stap na elke extra meter terrasbreedte met nog eens 2 cm tot het einde van het terras. Bevestig nu het draad ter hoogte van de markeringen. Zo krijg je een gelijkmatig afschot van 2%.

Neem een voegafstand in acht richting de randen. Leg de tegels altijd met een gelijkmatige voegafstand. Gebruik daarvoor voegkruisjes. Terrastegels kunnen worden gelegd met kruisvoegen of verspringende voegen. Leg de eerste rij tegels precies op één lijn. Legfouten in de eerste rij beïnvloeden alle volgende rijen. Klop de tegels met een rubberen hamer licht in het split.

Verwijder na het leggen de voegkruisjes en veeg de voegsplit diagonaal in de voegen. Bewaar overtollig voegmateriaal en vul bij na het hard worden van de voegen.

Op het voorbereide splitoppervlak wordt eerst een universeel vlies gelegd tegen onkruid. Daarop worden betontegels gelegd als basis voor de tegeldragers. De afstanden zijn afhankelijk van het formaat van de terrastegels. Leg de betontegels in rijen op één lijn.

Als de terrastegels met kruisvoegen moeten worden gelegd, is bij ieder kruispunt een tegeldrager nodig. Aan de randen en in de hoeken moeten de tussenschotten op de dragers geheel of gedeeltelijk worden verwijderd. Je kan ze gemakkelijk buigen op de vooraf bepaalde breekpunten. Plaats de tegeldragers aan de randen zo ver mogelijk naar buiten, zodat de terrastegels op een zo groot mogelijk oppervlak rusten.

Stel de hoogte van het tegeldrager zo in dat het oppervlak van de tegel direct aansluit op de bovenkant van de kantsteen. Plaats na het vastschroeven van de eerste tegeldrager een tegel met een hoek op de drager en positioneer de andere drie lagers.

Plaats altijd een reilat op de tegelrij om de uitlijning te controleren. Een onregelmatig verloop van de eerste tegelrij beïnvloedt het gehele terrasoppervlak en kan later niet meer worden gecorrigeerd.

Gebruik voor het snijden een haakse slijper met een diamantslijpschijf. Snij de tegel eerst aan de achterkant in en draai hem dan om. Nu aan de voorkant ook insnijden langs de markering, totdat de tegel netjes doorgesneden is. Spoel de tegeldelen na het doorsnijden af met schoon water, omdat slijpstof vlekken kan veroorzaken.